Romeinse oevervesting

Een bronzen bord herinnert aan de Romeinse oevervesting in Lünen-Beckinghausen uit het jaar 11 v. Chr. 

Slechts 2,5 kilometer ten westen van de Romeinse legerplaats Oberaden bevond zich op de zuidelijke hoge oever van de Lippe, op de plaats waar de Rotherbach uitmondt, een andere Romeinse legerplaats. 

De ontdekking van de als oevervesting bekend geworden Romeinse legerplaats heeft zijn oorsprong in veronderstellingen van pastoor Otto Prein. Prein ontdekte dat vlakbij het kerkhof van Beckinghaus naar het heet nog in de 19e eeuw Romeinse vondsten in de rivier de Lippe waren gedaan. Bovendien wordt beweerd dat er destijds op deze plaats een wad door de Lippe is geweest. Daarom vermoedde Otto Prein dat de Romeinen in deze buurt een versterkte oversteekplaats over de Lippe zouden kunnen hebben gebouwd. Opgravingen uit het begin van de 20e eeuw en uit de jaren 1937/38 werden slechts onvoldoende gedocumenteerd. In 1995 begon het Westfaals museum voor archeologie "Westfälische Museum für Archäologie" samen met het Umwelthaus Lünen e.V. weer met de opgravingen.

Het complex nam een ovaal oppervlak in beslag van ongeveer 2,5 hectare en beschikte over een muur van hout en aarde, vermoedelijk verscheidene torens en daarvoor liggende grachten in V-vorm. Aan de westkant van de vesting bevond zich blijkbaar een grote poort.

Globale locatie:

Kamener Straße / Ecke Zwolle Allee