Dattelner Zee

In Datteln komen vier kanalen bij elkaar: het Dortmund-Eemskanaal, Rijn-Hernekanaal, Wesel-Dattelnkanaal en het Datteln-Hammkanaal. De lengte van deze waterwegen op de gemeentegrond van Datteln bedraagt in totaal 17 kilometer. Daarom noemt Datteln zich zelfbewust "het grootste kanaalknooppunt ter wereld".

Jaagpaden zijn werkwegen langs de oever van de rivier, waarop mensen en trekdieren vrachtschepen stroomopwaarts konden trekken. Deze jaagpaden langs de kanalen zijn populaire ontmoetingspunten voor wandelaars, fietsers en joggers. Voor een tocht door Noord-Rijnland-Westfalen van de Rijn over het Rijn-Herne-, Dortmund-Eems- en Wesel-Dattelnkanaal vormt Datteln het oostelijke ankerpunt. Vanuit Datteln kan ongeveer 85 kilometer waterweg zonder sluizen worden bevaren.

Aan het eind van de 19e en aan het begin van de 20e eeuw veranderden de landelijk-dorpse structuren door de uitbreiding van het waterwegennet en de aanleg van de Emscher-Lippe-mijn in Datteln ingrijpend. Op 11 augustus 1899 stelde keizer Wilhelm II het Dortmund-Eemskanaal, dat lange tijd werd gezien als het bouwwerk van de eeuw, na een bouwtijd van elf jaar open voor het verkeer. In 1914 volgden het Datteln-Hammkanaal en de aansluiting op het Rijn-Hernekanaal, en in 1930 het Wesel-Dattelnkanaal als andere onderdelen van het belangrijkste Duitse kanaalknooppunt.